P van PENNENETUI

Verloren

Literaire Scheurkalender, 18-5-2006

Broer,
Tot mijn grote schaamte en nog grotere tevredenheid beken ik dat ik mijn pennenetui vanochtend terugvond in mijn eigen huis. Neem me je tijdverlies niet te kwalijk, en blaas het alarm in je wijde omgeving af. Sinds ik woensdag vaststelde dat ik mijn pennenetui niet tevoorschijn kon halen uit mijn werktas, kon ik aan niets anders meer denken en er letterlijk niet van slapen. Almaar door draaide ik de film van dinsdagavond af en altijd opnieuw stokte die film als ik de dop op mijn vulpen schoof na de correctie van je ontwerptekst.
Toen de werkweek er dan gisterenavond opzat, besloot ik dat ik uit-ge-dacht was over het verlies en ik het nadenken en reconstrueren moest staken. Waarna ik me voornam irrationeel te blijven zoeken, zowel onder bedden als in de brievenbus. Bij al wat ik daarna deed, inspecteerde ik de plaats van actie extra. Vanochtend schoof ik mijn werktas onder het schapje aan de zijkant van mijn bureau. Maar ik nam de tas terug om de vloer onder het schapje te bevoelen, waarop mijn hand in de onzichtbare en donkere uiterste hoek links iets tegenkwam dat ontegensprekelijk mijn kostbare Montblanc-pennenetui was. Stel u mijn ongeloof bij dit mirakel voor.
Moraal van dit verhaal: bid zoals onze ouders ons leerden voor verloren voorwerpen tot Sint-Antonius, opdat het mirakel zou geschieden.

“Want de verteller zet een waar verhaal graag naar zijn hand.”

Brigitte Raskin